Het zinkend schip van de rechtsstaat

Harriët de Kroon

Advocaat advocatenkantoor Harriët de Kroon

De actualiteiten binnen het strafrecht worden mede bepaald door de mogelijkheid voor advocaten hun strafzaken nog op een verantwoorde manier te beoefenen. Dat vormt de reden waarom ik in dit stuk geen actuele jurisprudentie bespreek, maar liever aandacht besteed aan de belabberde situatie van het strafrechtsbedrijf en de minstens zo bedroevende ontwikkelingen ter zake de vergoeding van de door ons te verlenen rechtsbijstand.


Binnenkort komen we als strafrechtadvocaten waarschijnlijk niet eens meer toe aan het beschrijven van strafrechtelijke casus bij gebreke aan een fatsoenlijk inkomen. Dan dienen er genoeg zaken te worden opgelost door een onderbezette politiemacht en ook nog op een zitting worden aangebracht door een piepend en krakend openbaar ministerie, geen sinecure.


In tien jaar tijd hebben drie deskundige commissies adviezen afgeleverd voor het behoud van goede rechtsbijstand, de commissie Wolfsen, Barkhuysen en de daaropvolgende onafhankelijke commissie Van der Meer, die concludeerde dat er 127 miljoen bij moet om advocaten een enigszins acceptabel inkomen te garanderen.


Minister Dekker denkt echter zelf het wiel opnieuw te moeten uitvinden, zoals verwoord in zijn brief aan de Tweede Kamer van 9 november 2018.

Hij heeft bedacht dat het goedkoper en effectiever is als mensen bij conflicten überhaupt geen advocaat inzetten. Hij vindt het niet langer vanzelfsprekend dat mensen aanspraak kunnen maken op rechtsbijstand. De mensen moeten proberen zelf hun problemen op te lossen. Als dat niet lukt mogen maatschappelijk werkers, juristen of mediators het gaan proberen van de minister.


Ik ben 25 jaar advocaat en durf te stellen dat dit systeem reeds gedurende al die jaren bestaat. Er is de Raad voor Rechtsbijstand, een onafhankelijke instantie, die beoordeelt of advocaten rechtsbijstand mogen verlenen. Dat doen advocaten in het algemeen heel behoorlijk en zij functioneren dan vaak als mediator, maatschappelijk werker én jurist om een goede oplossing te bewerkstelligen voor conflicten. De minister onderbouwt op geen enkele wijze hoe het nieuwe systeem, waarin rechtshulppakketten worden aanbesteed, dit goedkoper en effectiever zal gaan doen. Het idee van een aanbestedingsstelsel betekent in feite een privatisering van een publieke dienst en dus de vermarkting van een grondrecht.

Rechters luiden de noodklok, hoofdofficieren van Justitie verlaten massaal het openbaar ministerie en met dit plan wordt de advocatuur verder gemarginaliseerd.


De titel Minister van Rechtsbescherming is verworden tot een vlag op een modderschuit, een zinkende modderschuit.


Laten we ervoor strijden dat het schip van de rechtsstaat niet daadwerkelijk tot zinken wordt gebracht!